|
||||||||
Uit de onafhankelijke Ugandese provincie Buganda bereikt ons deze debuut-CD van een elektro-percussie band, die deze zomer weleens hoge ogen zou kunnen gooien. Met de hulp van de Britse dj’s pq en Spooky-J produceert het viertal letterlijk de meest aanstekelijke dance-muziek, die je deze dagen waar dan ook kan horen. Naar ik lees, waren er eerder al een paar EP’s voor het in grote kringen nogal befaamde Nyege Nyege-label uit Kampala. Nihiloxica leerde zichzelf de stiel aan in de zogeheten Boutiq Studio van dat label, een echte smeltkroes en een van de meest levendige plaatsen uit cultureel Afrika, waar ze naar hartenlust konden experimenteren met hun muziek, die in feite nauwelijks meer is dan het samengaan -of botsen- van deAfrikaanse grooves en polyrithmieën met de elektronische klanken en geluiden van de UK’ers. Dat klinkt negatiever dan ik het bedoel, want de manier waarop één en ander bijeengebracht wordt is bij momenten verbluffend. De ritmes waar de nummers op gebouwd zijn, zijn stuk voor stuk traditioneel en ze dienen als basis om, in de studio, de nummers uit te werken. Dat elk van de muzikanten als mede-auteur of mede-componist vermeld wordt, wijst erop, dat de muzikanten die aanpak belangrijk vinden en dat drie van de elf nummers van de plaat -eigenlijk repetitiesnippers- als titel gewoon de datum meekregen waarop ze werden gemaakt of opgenomen, is voor mij een teken van de spontaniteit waarmee, live-on-the-spot gewerkt werd. Dit moet je echt gehoord hebben om er je iets te kunnen bij voorstellen: hoe, bijvoorbeeld in “Gunjula” een bezeten ritme opgebouwd wordt, hoe er echt melodieën gemaakt worden met alleen maar drumklanken, hoe in “Mukaagafero” de drums letterlijk gaan “zingen”, doordat de muzikanten gaan “spelen” met het aantal aanslagen en de verschillende toonhoogten van de instrumenten. Ronduit schitterend om dat proces gade te slaan. Nochtans kunnen ze ook het rustige, meer dromerige werk aan, zoals ze bewijzen met “Busoga”, al voelen ze zich kennelijk toch vooral thuis in het steviger, heviger werk -de bandleden zelf zeggen beïnvloed te zijn door heavy metal- zoals bij voorbeeld “Bwola”. “Kaloli” schijnt de inheemse naam te zijn voor “maraboe ooievaar”, het soort aas etende vogels met een afgrijselijke rode kropzak onder de keel: ze leven van het afval dat de stad produceert en volgens de band doen zij met hun muziek net hetzelfde: ze leven van de geluiden die de stad uitstoot. Ik laat me vertellen dat Kampala een van de meest bruisende steden van het Afrikaanse continent is. Wel, na het herhaald beluisteren van deze plaat, kan ik me daar iets bij voorstellen. Makkelijk is ze zeker niet, maar knap en intrigerend des te meer. Jammer dat ons festivalseizoen met een jaar uitgesteld is, want dit had ik live wel eens willen meemaken. Enfin, we hebben bij deze iets om naar uit te kijken voor volgend jaar…. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||